Het Hondshalstermeer (HHM) ligt tussen Nieuwolda en Wagenborgen in Oost-Groningen en is in het kader van landinrichting in het begin van de jaren tachtig gerealiseerd op voormalige landbouwgrond. Het is ondanks zijn oppervlakte van 160 hectare een van de minder bekende natuurgebieden in Groningen. Op de plek van het huidige HHM moet lang geleden een moerasgebied hebben gelegen, dat later door zeeklei overdekt is geraakt. De bodem bestaat uit een dunne laag klei op een slappe, venige ondergrond. Door deze dunne kleilaag is de draagkracht van de grond gering en voor de landbouw marginaal geschikt. Toen er eind jaren zeventig plannen voor herinrichting kwamen werd daarom naar een nieuwe bestemming gezocht. Omdat er in de omgeving zeer weinig open water aanwezig was koos men voor de aanleg van een meer dat behalve een natuur- ook een boezemfunctie zou krijgen. Door vergroting van de boezem, die afwatert op de Eems bij Termunterzijl, werd de opslagcapaciteit van overtollig water aanzienlijk vergroot. Deze tweeledige functie heeft wel als nadeel dat een peilbeheersing ten behoeve van natuurbeheer niet mogelijk is. Vanaf het begin is het Hondshalstermeer door de eigenaar Staatsbosbeheer (SBB) als natuurgebied beheerd. Wandel- en fietspaden werden niet aangelegd en waterrecreatie is verboden. Er is alleen een kanoroute langs de westzijde. Maar SBB is niet de eigenaar van de grond buiten de ringdijk en aan de gehele zuid- en westzijde loopt tegenwoordig een verhard fietspad. Aan de noordzijde bij Wagenborgen is het gebied niet goed ontsloten. Wel is hier een uitkijkpunt aan het meer ingericht. Het uitzicht vanaf de zuidzijde is echter veel beter. Hier staat dan ook een schuilhut op hoge poten van waaruit een groot deel van het HHM te overzien is. Het HHM was het eerste natte natuurgebied in de provincie Groningen dat op voormalige landbouwgrond is ontstaan. Inmiddels zijn we ruim twintig jaar verder en is dit een goed moment om een overzicht te geven van hoe dit eerste natuurbouwobject zich heeft ontwikkeld. Dit artikel is gebaseerd op circa zeventig bezoeken, voornamelijk in de jaren 1981-1986 en 1999-2003, en ook op gegevens van SBB uit de gehele periode.