Het is al lang bekend dat vossen, ondanks hun typische roofdiergebit, alleseters zijn. Ze jagen op levende prooien (van gewervelden tot insecten en aardwormen), ze vreten aas en versmaden plantaardig materiaal (paddestoelen, vruchten) niet. Door die plasticiteit in hun voedselgewoonten is het mogelijk dat ze in allerlei biotopen leven. Het is bijvoorbeeld bekend dat bij Brunoy, een voorstad van Parijs en bij Digne in de Franse Alpen, plaatsen met grote vuilnisbelten, er vossen leven waarbij de neusruggen kaal geworden zijn door het schoonlikken van conservenblikjes. In Engeland zijn al jaren “stadsvossen” bekend en ook in ons land beginnen ze meer en meer aan de rand van steden en in stadsparken voor te komen. Dat men ondanks onze huidige kennis van de voedselgewoonten van vossen toch nog verrast kan worden bewijst het volgende. Op 9 mei 2000 werden in de avond voor een vossenhol in de zeedijk van de Breebardpolder, gemeente Delfzijl, in noordoost Groningen, de resten van een jonge gewone zeehond (Phoca vitulina) gevonden. Het dier was in verregaande staat van ontbinding (zie foto). De vos moet de zeehond dood of zwaar ziek aan de andere zijde van de dijk in de Dollard gevonden hebben en naar zijn hol gesleept. Ondanks het feit dat de zeehond nog jong was moet het slepen, zeker over de dijk, geen eenvoudig karwei geweest zijn. Dit temeer daar bekend is dat het geboortegewicht van de gewone zeehond tussen de 10 en 15 kg, en dat de totale lengte bij de geboorte tussen de 80 en 95 cm ligt. Naast de zeehond werd ook de kop van een lammetje gevonden, een niet ongebruikelijke prooi, De kans dat meer zeehonden gedood of gegeten worden is uiterst klein, maar bovenvermelde waarneming is belangrijk genoeg om vermeld te worden. Belangrijk omdat de waarneming aantoont dat contact tussen zeehounden en vossen, beide carnivoren, bestaat en overdracht van ziekten tussen de soorten tot de mogelijkheiden behoort.