In 2002 heeft de ANWB, in zijn serie 'Natuurgidsen', een nieuwe zoogdierengids uitgegeven met als titel 'Zoogdieren van Europa – observeren, herkennen, beschermen'. Verrassend is, dat met 'Europa' wordt bedoeld: 'West- en Midden Europa', zoals op pagina zes blijkt. Het is een boekje met prachtige foto's van een aantal zoogdieren, dat door zijn kleine formaat en het lichte gewicht makkelijk is mee te nemen in het veld, maar je kunt het beter thuis laten, want je zult er niet veel aan hebben. De meeste zoogdieren worden kort en eenvoudig beschreven en, met behulp van de duidelijke foto's, zal een aantal zoogdieren goed te herkennen zijn. Bij iedere soort zijn, in een kader, met als titel 'Herkenbaarheid', op zeer simpele wijze enkele uiterlijke kenmerken en wat algemene informatie opgenomen. Maar je moet wel een deskundige zijn om aan de beschrijving iets te hebben. De naamgeving is soms ongebruikelijk. Zo is de 'eekhoornmuis' beter bekend als 'siesel', en wordt de 'visotter' in Nederland en België gewoon 'otter' genoemd en de 'gladneusvleermuis' noemen wij 'tweekleurige vleermuis'. In de gids ontbreken de beschrijvingen van, onder meer, de kleine hoefijzerneurvleermuis, de ingekorven vleermuis, de Bechsteins vleermuis (hoewel daar op pagina 13 wél een foto van is opgenomen onder de naam 'langoorvleermuis, die je echter niet in de index vindt), de meervleermuis, de bosvleermuis en de noordse vleermuis (waarvan wel een foto is te vinden bij de beschrijving van de laatvlieger op pagina 85).