Libellen: Biotopen en landschappen

De libellenfauna verschilt van biotoop tot biotoop. De aan of afwezigheid van een soort op een bepaalde plek is doorgaans te verklaren vanuit abiotische factoren, zoals de zuurgraad van het water, de stroomsnelheid, of het bodemsubstraat. Het eerste deel van dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste biotoopkarakteristieken. Deze karakteristieken vormen de basis voor een indeling van de Nederlandse zoetwatertypen, die in het tweede deel centraal staat. Voor elk zoetwatertype worden de karakteristieke libellensoorten aangegeven. Het derde deel van dit hoofdstuk verdeelt Nederland op basis van bodemsoort en landgebruik in een aantal regio’s. Per regio komt de kenmerkende libellenfauna aan bod. Van een aantal locaties in Nederland is een foto opgenomen met een beknopte beschrijving van biotoop en libellenfauna.